28 november 2011

Trots?

'Je bent zeker ook wel trots op jezelf?', vragen mensen soms nadat ze hun eigen trots al hebben geuit. Na mijn afstuderen vooral. Het antwoord wat ik gaf was nooit bevestigend. Trots? Nou, nee. Blij dat ik eindelijk klaar was, dat wel. Maar trots? Ik had toch niks bijzonders gedaan? Ik deed gewoon wat ik moest doen om mijn studie af te ronden.
De personen die hierover in gesprek gingen met mij, vroegen soms verbaasd waarop ik dan wel trots was. Wederom was mijn antwoord dan niet naar verwachting. Trots? Geen idee...

Ik ken dat gevoel niet zo goed, geloof ik. Trots is pas passend als ik iets doe wat voor mij heel bijzonder is, iets waarvan ik niet had gedacht dat het me zou lukken. Dat wil niet zeggen dat ik nooit blij of tevreden ben hoor! Maar zolang ik presteer naar mijn eigen verwachting zit er niet meer in, ben ik bang.

Om te zorgen dat ik trots op mezelf ben zal ik dus dingen moeten doen die ik normaal niet doe.
Vandaag deed ik dat.
Gisteren al deed ik het voorbereidende schuurwerk, en vandaag schilderde ik 4 binnendeuren 'nootmuskaat-bruin'. Nooit eerder voerde ik een dergelijk project zelfstandig uit. Nooit eerder deed ik zo'n klus van begin tot eind in mijn eentje. Toen aan het eind van de middag het eind van de deuren in zicht was, realiseerde ik me dat mijn planning klopte, dat het goed was gegaan en dat het resultaat niet beter kon. Eindelijk overviel dat gevoel me: trots!

26 november 2011

GSM's anno 2011

14 was ik toen ik mijn eerste mobiele telefoon kreeg. Een tweedehands motorola. Ik zat in de tweede klas van de middelbare school en moest hiervoor elke dag 20 kilometer heen en weer reizen. Handig dus om naar huis te kunnen bellen als het openbaar vervoer vertraagd of volledig afwezig was. Meer dan bellen kon ik er overigens ook niet mee. In die tijd werd smsen namelijk nog niet door alle providers aangeboden. Een 'echte' telefoon dus.
Ik vond het maar wat stoer toen. Ook al kan niemand zich daar nu nog wat bij voorstellen; zo blij zijn met een telefoon die 'niks' kan. Want dat is toch hoe wij nu zouden denken over een telefoon die alleen kan bellen, ondanks dat dat de oorspronkelijke functie ervan is?

De eerste dag dat ik mijn telefoon had liet ik hem apetrots aan mijn klasgenoten zien. In de les borg ik hem netjes op. Met een tweedehands telefoon krijg je echter een tweedehands nummer en totdat alle contacten van de eerste eigenaar daarvan op de hoogte zijn, verstrijkt helaas flink wat tijd. Mijn telefoon ging dan ook meteen die ochtend af tijdens de les. Ik herkende mijn beltoon nog niet, dus keek ik samen met de klas rond, zoekend naar de schuldige, totdat ik besefte dat het geluid uit mijn jaszak kwam. Met een rood hoofd zette ik hem snel uit. De leraren moesten indertijd gelukkig nog net zo wennen aan die mobieltjes als wij, waardoor mijn lesverstoring onbestraft bleef.

We zijn nu 10 jaar verder. Telefoons kunnen naast bellen zóveel meer dat ik het hier niet eens ga typen. Het zijn kleine computers geworden. In 2001 hadden we dit als science fiction gezien die voorlopig geen realiteit zou worden. De mobiele telefoons zijn niet meer uit onze levens weg te denken.

Af en toe vraag ik me af hoe blij we moeten zijn met die ontwikkeling. Is het echt een verbetering? Zijn onze levens leuker geworden? Met een mobiele telefoon kan je áltijd iedereen bereiken. Met internet op je telefoon heb je áltijd alles voorhanden. Je kan iedereen bellen, alles opzoeken.. uitstellen is niet nodig. Is dat nou echt zo goed?

Soms denk ik van niet. Als ik in de bioscoop word afgeleid door de verlichte schermen van mobieltjes (wat ik écht niet snap.. want waarom betaal je 10 euro voor de film als je die film niet boeiend genoeg vindt om helemáál te kijken?), als een vriend(in) zijn/haar aandacht (onsuccesvol) verdeelt tussen ons gesprek en zijn/haar telefoon...

Ik zie mezelf niet als zo'n telefoonverslaafde (ook al baal ik wel hard als ik hem ben vergeten). Als ik alleen ben gebruik ik hem veel, maar in gezelschap vind ik het niet meer dan normaal om je telefoon op te bergen. En tijdens een film kijk ik naar die film. In de trein bel ik hooguit met een laag stemvolume en bij de kassa van de supermarkt pauzeer ik een telefoongesprek even uit beleefdheid naar de cassière.

Desondanks gaat volgende week mijn nieuwe telefoonabonnement in; weer mét een (flinke) internetbundel. Wordfeud is namelijk geweldig, overal treintijden en busdienstregelingen kunnen checken is erg handig, binnenkomende mails meteen kunnen lezen en eventueel beantwoorden heeft ook zo zijn voordelen en waar ik ook ben een berichtje op twitter of facebook kunnen plaatsen is ook fijn.

Ik hoop wel dat de 'rage' ooit wat zal afzwakken. Dat die telefoons weer wat meer een gebruiksvoorwerp worden en wat minder een extra plastic ledemaat. Want waar we op onze telefoon absoluut en zeker weten niks willen missen, missen we in het hier en nu steeds meer...

11 november 2011

Rijm.

Schrijven is voor mij als dichten zonder rijm,
hoewel gedichten zonder rijm ook heel mooi kunnen zijn.

Soms zijn liedjes ook zonder rijm,
maar misschien kan dat alleen als ze als grap bedoeld zijn.
(bijv. dit liedje)

Wat ik hier gebruik heet klinkerrijm,
iets wat misschien voor goede dichters valsspelen zal zijn.

Ach, ik blijf wel schrijven zonder rijm,
laat dat rijmen over aan zij die er écht goed in zijn.