31 december 2008

In 2008...

...Was het lekkerste dat ik at speculoospasta voor op brood, of misschien wel die ene pastaovenschotel met ham en champignons, oh, en banaan in chocoladefondue. Het leukste dat ik at? Dat moeten ongetwijfeld m&m-pannenkoeken zijn geweest. -Gelukkig zijn de blauwe vlekken uit dat witte vestje-

...Bewoog ik ... soms even regelmatig. Een tijdje zelfs wekelijks. Tenzij ik een excuus had om niet te gaan. De laatste maanden had ik zo'n excuus: 'geen tijd'. (Bij deze: mijn goede voornemen voor 2009.)

...Knuffelde ik iedereen die dat maar nodig had. (Nu nog zélf om een knuffel gaan vragen als ik het nodig heb.)

...Kreeg ik (meer) waardering voor kleine onbetaalbare dingen. Die ene glimlach. Dat ene gebaar.

...Gaf ik bijles aan twee middelbare scholieren en gedragstraining aan een 6-jarige groep-3-er.

...Luisterde ik eindelijk naar mijn gevoel. Aan de kant met dat verstand.

...Leerde ik -éindelijk, toch?- dat ik naast me moest kijken in plaats van in de verte turen, en dat hij al die tijd veel dichter in de buurt was dan ik dacht. Op naar een geweldig 2009, wat dat betreft wat mij betreft.

...Ontplooide ik ... als psycholoog. Kinderpsycholoog welteverstaan. Na hier en daar een hobbel in de afgelopen jaren, weet ik inmiddels zeker dat ik thuis ben in mijn vak. Sinds augustus draag ik de titel 'bachelor of science'. En: nog even doorploeteren en dan mag ik mezelf 'master of child and adolescent psychology' noemen.

Geloofde ik ... in de toekomst. Maar ook in het heden. Omdat van het moment genieten belangrijker is dan alle plannen die je maar kan hebben. Oh, en ik geloofde in mijzelf. Ook belangrijk.




(Gebaseerd -maar niet door mij- op de piramide van Maslow... voor de geïnteresseerden: klik!)

12 december 2008

Mysterie -opgelost-

Het was een mysterie hoe het geld op mijn rekening kwam. Vier dagen lang heb ik er niks van begrepen. Afgelopen maandag stond het er opeens: in totaal zeveneneenhalve euro. Van Bolletje. Van zo'n actie waarbij je dan eerst de producten moet kopen, en daarna het geld terugkrijgt op je rekening. Ik doe niet aan dat soort actie's, teveel moeite voor weinig geld, dus ik wist zeker dat ik er niks mee te maken had.

Iemand zal wel een foutje hebben gemaakt, beredeneerde ik. Een invuller kan per ongeluk míjn girorekening in hebben gevuld. Of Bolletje heeft een overschrijftyp foutje gemaakt.

Ik besloot me er niet te druk om te maken. Een gegeven paard moet je immers niet in de bek kijken. Dus ik liet het rusten. En gaf het geld uit. Want natuurlijk is extra geld tijdens die o zo dure decembermaand ontzettend welkom.

En trouwens: best leuk hoor, stiekem, zo'n mysterie. Zeker als het gaat om geld waarvoor je zelf totaal geen vinger hebt hoeven uit te steken, dat je óók nog eens goed kan gebruiken... Alsof een of andere hogere macht wist hoe blut ik was. Of een soort van Secret Santa... -Maar nu draaf ik door.-

Hoe dan ook: het mysterie werd zojuist in één smsje naar simpele logica teruggebracht. "Heb jij al bolletje geld ontvangen op je giro?" had hij geschreven. Ik antwoordde bevestigend en kreeg daarna nog de verklaring dat het een actie zonder kassabonnen was, dus dat hij nog vijf anderen gelukkig had gemaakt met hetzelfde bedrag...

Niks hogere macht. Weg mysterie. Geen Secret Santa.
Gewoon een meedenkende vader.
Ach. Daar moet ik eigenlijk ook veel blijer mee zijn.

1 december 2008

Potloden-kleptomanen

Toen ik las dat het stelen van zoveel mogelijk Ikeapotloodjes per Ikeabezoek tegenwoordig hip is onder bepaalde groepen van de bevolking, waren er een aantal dingen die ik me afvroeg:

Waar je 8374 potloodjes voor nodig hebt bijvoorbeeld.
En of dit mensen zijn die na een treinreis thuiskomen met 10 sp!tsen, 15 metro's en 25 maal de pers.
En misschien ook mensen die hun suikerpot, peperbus en zoutvat aanvullen met van die kleine restaurantzakjes.
Of dezelfde mensen als de mensen die stukjes kaas van de proefplateau's in de supermarkt meenemen voor thuis?
Daarnaast: of deze mensen ook nog andere hobby's hebben.
En ook of dit de meest onschuldige vorm van kleptomanie is.
Maar vooral: waarom laten ze de gratis meetlinten hangen?

27 november 2008

Invalide?

Hij parkeerde zijn auto op de invalidenparkeerplaats. Samen met twee anderen stapte hij uit. Hij sleepte met zijn rechtervoet. Moeizaam nam hij het opstapje de stoep op en schuifelend zette hij zijn weg naar de deur van de supermarkt voort.

Na een meter of drie bleef hij staan en lachte hard. Zijn vrienden deden mee.

Zijn rechtervoet draaide recht en sloot zich aan bij de linker. 'Wonder boven wonder' liep hij normaal, rechtop en volledig mobiel verder.




Wat een Sukkel.
Asociaal zo'n parkeerplek inpikken én respectloos een invalide nadoen.
Hopelijk wacht hem een flinke boete na het boodschappen doen. En hopelijk voor hem komt boontje niet om zijn loontje, anders draait hij binnenkort legaal zo'n parkeerplaats op.

24 november 2008

Trein perikelen.

Gisteren toen de wereld wit was, vreesde ik al dat mijn treinreis naar Leiden vandaag een uitdaging zou worden. Opgelucht haalde ik dan ook adem toen vanmorgen bleek dat al dat witte als sneeuw voor de zon was verdwenen. Vol goede moed stapte ik in de bus naar de trein.

Helaas. Heel perron 2 stond vol wachtende mensen met een geïrriteerde blik. Er was al een tijdje geen trein geweest, dat was duidelijk. Toen een omroepstem meedeelde dat er twee treinen uitvielen en dat de volgende trein alweer 10 minuten vertraging had, besloot ik de metro te pakken naar Centraal Station. Dan haalde ik precies mijn geplande trein en zou nog op tijd bij mijn college aanwezig kunnen zijn.

Alweer helaas. Een groot aanplakbiljet bij de ingang van het station, een onophoudelijke omroepstem en overal cirkeltjes van mensen om het NS-personeel heen vertelde me al hoe laat het was. Wegens uitgelopen werkzaamheden reden er minder treinen tussen Rotterdam en Den Haag. ''Minder? Géén dus'' was mijn eerstvolgende, hopeloosmakende, gedachte, want het aankondigingenscherm bij het perron was helemaal leeg.

Hulpbehoevend sloot ik me aan bij één van de groepjes mensen. De paar woorden die ik opving gaven hoop. "Zei u nou net dat de intercity's naar Amsterdam wèl gewoon rijden?", vroeg ik voor de zekerheid aan een tewoordstaand persoon. Ze antwoordde bevestigend en in gedachten huppelend liep ik de trap op naar het perron.

De trein arriveerde precies op tijd. Ik nestelde me in een stoel en bedacht nog even opgelucht dat ik gewoon op tijd in Leiden zou zijn.

Vijf minuten later stonden we echter nog steeds stil. Om me heen hoorde ik verschillende personen opmerken dat het nou wel erg lang duurde. Eén van hen wist toe te voegen dat er één station terug nog was medegedeeld dat het niet zeker was of deze trein wel verder zou rijden.
Leuk. Ik probeerde me te herinneren hoe laat de eerstvolgende trein naar Gouda zou vertrekken, om uiteindelijk met een omweg in Leiden aan te komen, maar het overwegen van mijn andere reismogelijkheden werd onderbroken door een stem uit de intercom:
"Dames en heren, we wachten nog op een conducteur. Zodra deze er is, zullen we vertrekken. Sorry voor het ongemak."

(15 minuten later vertrokken we. Het college moest zonder mij beginnen.)



Ach. Morgen weer een kans. De kans is klein dat er dan weer een conducteur mist omdat hij zich verslapen heeft/zijn fluitje kwijt was/de spoorwijzigingen niet meer begreep/dacht: 'opeens weet je het, je wordt postbode'.

21 november 2008

Kikkervisje

Mijn leraar geschiedenis in de tweede klas van de middelbare school vertelde het me al:

"jij hebt het concentratievermogen van een geestelijk gestoord kikkervisje!"

Het is niet de waarheid van die opmerking, maar eerder de hilariteit ervan die ervoor heeft gezorgd dat ik me hem nu nóg herinner. We lagen elkaar niet. (En met 'niet' bedoel ik 'écht niet'.)


Echter: hij sloeg de spijker op zijn spreekwoordelijke kop. Want ieder wissewasje leidt mij af van mijn werk. Elk geluid trekt mijn aandacht. Alle gedachten die in mij op komen volg ik machteloos.


Mijn blik dwaalt langs de letters in mijn boek.
Regel voor regel,
net alsof ik lees.

Zo begin ik,
keer op keer,
bovenaan die pagina.

Niet wetend,
wat er staat,
of wat er wordt gezegd.

Een nieuwe poging!
Maar nee...

Te diep.
In gedachten.

10 november 2008

Goedmakertje

Er valt een hoop te zeuren over treinen in deze tijd van het jaar. Net zo jaarlijks als blaadjes van bomen vallen, valt het voor reizigers tegen om van A naar B te komen. Vertragingen wegens gladde sporen door gevallen bladeren zijn de genoemde oorzaak.

Maar, ook weer ieder jaar, is er een goedmakertje. Want terwijl de vertragingsmededelingen me om de oren vlogen vanmorgen, de mensen zuchtend op deze berichten reageerden en gevallen bladeren wonderlijk genoeg niet te zien waren in de buurt van de rails, stond ik in de rij bij de kiosk:
er is weer wintercappuccino!


5 november 2008

Wat zou jíj doen?

Winkelen gingen we. Mijn mama en ik.

Vlak voor de ingang van het winkelcentrum stopte ze abrupt. Geschokt keek ze naar de plek waar haar volgende stap zou zijn geland. Ik volgde haar blik. Op de grond kroop een klein vogeltje kreupel in het rond.

We keken elkaar aan en we dachten hetzelfde: zo'n pijnlijdend beestje met uitzichtloos bestaan moet uit zijn lijden verlost worden. "Ik doe dat niet hoor! Dat kan ik niet!" vertelden we elkaar bijna in koor. Na een kleine hapering liepen we enigszins schuldbewust verder...

"We doen wel gewoon alsof we hem niet gezien hebben, goed?" zei mijn moeder.
Ik vond dat een goed plan.



Ons egoïsme redde óns van wat moeilijks, maar redde niet het vogeltje van zijn pijnlijke en langzame dood.
Wat zou jíj doen? Zou je egoïsme winnen? Of zou je zonder twijfelen een paar hinkelpassen op het hoofd van het arme beestje maken...?

3 november 2008

Training geven.

Hij is 6 jaar en druk. (Heel druk.) Kan slecht stilzitten. (Heel slecht.) En ergens aandacht bij houden is slechts kort mogelijk. (Misschien een minuut.)
Ik mag hem trainen. Met als uiteindelijke doel: zijn (school)leven makkelijker maken.


...
Toen ik vorige week de klas binnenkwam om hem op te halen liep hij naar me toe en pakte mijn hand. Samen liepen we naar buiten.
...
Toen we herhaalden wat we vorige week hadden gedaan (5 minuten lang netjes zitten) zei hij dat hij vandaag wel 80 uur stil kon zitten!
...
Lachend probeerde hij me in de maling te nemen. Ik trok een gek gezicht. "GRAPJE!".. riep hij!
...
Als beloning mocht hij vorige week een mooie kaart uitzoeken. Hij koos een kaart met een pauw. Bij binnenkomst in de klas liet hij deze aan zoveel mogelijk klasgenootjes zien. Trots als de pauw die op de kaart stond.
...
Toen ik hem vandaag vroeg welke drie dingen belangrijk zijn voor netjes zitten, gaf hij het perfecte antwoord: rug tegen de leuning, billen op de stoel en voeten op de grond.
...
Vandaag instrueerde ik hem om zo stil mogelijk, op zijn tenen, de klas weer in te lopen, want de rest van de klas was druk en geconcentreerd aan het werk. Het lukte. Muisstil liep hij naar zijn stoel.
...


Geweldig doet hij het. En wat ik doe voelt minstens zo geweldig. Laat mij dit soort dingen maar de rest van mijn leven doen. Zolang ik mogelijkheden creëer voor kinderen die al half zijn opgegeven, vind ik mijn voldoening wel.

15 oktober 2008

Coma

(gebaseerd op de eerste aflevering van een nieuwe serie op Net 5)

Stel:
...Je wordt wakker uit een coma en je bent je geheugen kwijt. Je weet niet meer wie je bent, wie je kent en wat je doet. Je zult je eigen leven opnieuw moeten leren kennen, want de artsen zeggen dat het nog wel een tijdje kan duren voordat je leven terug komt...

Wat zou je van je eigen leven vinden? En van jezelf? En van je vrienden? Zou je schrikken en proberen om dingen te veranderen? Of zou je tevreden wachten tot je geheugen terug komt?


Daarover nadenkend besloot ik grotendeels tevreden te zijn met mijn leven. (Om dat te ontdekken heb ik geen coma nodig.) Dingen die me minder goed bevallen zijn er ook. Echter.. dit zijn dingen waarvan ik ook nu wel weet (wederom geen coma nodig) dat ik ze wil/zou moeten veranderen, ik doe het alleen niet. 'Geen tijd' zeg ik. 'Niet het goede moment' beweer ik. 'Valt niks aan te doen' suggereer ik.


Ik verander niks aan de dingen in mijn leven die ik zou willen veranderen. Bijna zorgwekkend onlogisch.. eigenlijk.
Zou ik dan tóch zo'n coma nodig hebben?

8 oktober 2008

Filevrije dag?

Morgen, 9 oktober 2008, gaat Nederland geschiedenis schrijven, door een poging te doen Nederland één dag filevrij te houden. U leest het goed: een poging doen... Want ieder rationeel denkend persoon snapt de hopeloosheid van dit plan.
Ik kan nu talloze redenen gaan opnoemen waarom deze dag gedoemd is te mislukken, iets over ongelukken die toch wel gebeuren, of over het gebrek aan volwaardige alternatieven, maar dat doe ik niet. Deze redenen blijken morgen vanzelf.

Nu de verklaring nog: want we bedoelen het wel goed, dat wel hoor. Maar we onderschatten onze eigen invloed. Ik schat in dat van de 40% van de mensen die nú hebben aangegeven dat ze morgen de fiets, de trein of een alternatieve manier van te werk komen zullen kiezen, zo'n 39% vroeg in de ochtend denkt: "shit zeg, ik heb helemaal geen zin in&tijd voor die andere vervoerswijze. Ach, zóveel zal het toch niet uitmaken, die éne auto méér op de weg..."

Voelen jullie hem aan? We hebben morgen slechts 1% file minder, omdat slechts 1% van álle mensen dacht: ík heb invloed.

Puntje bij paaltje zijn wij nou eenmaal niet zo altruïstisch. Dan zijn we egoïstisch kiezen we voor ons eigen voordeel.




Ik zal nog even een oplossing aandragen:

Maak álle openbaar vervoer op donderdag 9 oktober 2008 gratis.
(En vergeet dan geen extra bussen, trams, metro's en treinen in te zetten. En deel gratis koffie&thee uit. En gratis kranten.)

Deze oplossing gaat uiteraard niet uitgevoerd worden. Openbaar vervoersbedrijven zijn namelijk te gierig om hun kaartjes voor niks weg te geven, dat is nou eenmaal zo. Bovendien bezitten ze waarschijnlijk niet de mankracht en de vervoersmiddelen om alle extra passagiers te kunnen vervoeren.

Toch zou dit een mogelijke oplossing zijn. Niet omdat álle automobilisten dan opeens massaal richting de treinstations gaan. Maar omdat er volgens de ANWB slechts een vermindering van 10% aan automobilisten tijdens de spits nodig is om een dag zonder files te laten slagen. En hoewel ik denk dat dit percentage een vrij lage schatting is -naar mijn idee zal dit de files hoogstens minder lang maken-, is dit percentage wel een stuk haalbaarder als er wat tegenover het niet-auto-mogen-rijden staat (zoals gratis openbaar vervoer). De opoffering is dan minder groot. Er is een bepaalde vergoeding. En die hebben wij als egoïstische voor ons eigen voordeel kiezende mensen nodig. Want -zoals ik al eerder zei-: puntje bij paaltje zijn wij niet zo altruïstisch.

5 oktober 2008

Volwassenen vs. kinderen

Nu mijn studie sinds enkele weken volledig gericht is op kinderen, worden mij dagelijks meer verschillen tussen volwassenen en kinderen duidelijk.
Natuurlijk bestaan er de overduidelijke verschillen die simpelweg door groei en ontwikkeling te verklaren zijn. Maar daar doel ik op dit moment niet op. Ik doel op denkbeelden, op wensen en verlangens en op hoe de wereld gezien wordt. Sommige van deze zaken draaien ergens in de overgang van kind naar volwassene met 180 graden. Waarschijnlijk omdat kinderen nog naïef en onbezorgd zijn en dit in verloop van tijd kwijt raken. Of misschien gewoon omdat de belangen van kinderen heel anders zijn, vergeleken met die van volwassenen.

Hoe dan ook.. kinderen en volwassenen verschillen soms als dag en nacht. Of als zwart en wit. Is er iets beter? Ik denk het niet.

Denk maar eens aan de volgende verschillen..:

Als kind wil je nooit slapen, voor altijd opblijven klinkt als muziek in je oren, iedere avond weer protesteer je als het bedtijd is om te zorgen dat het vreselijke moment waarop het licht in je slaapkamer uitgaat zo lang mogelijk wordt uitgesteld.
Als volwassene ben je altijd moe. We balen dat we nooit eens vroeg ons bed in kunnen of kunnen uitslapen omdat ons leven zo druk is. We zijn chronisch toe aan vakantie, omdat we op vakantie de rust kunnen vinden die we in het dagelijks leven niet meer hebben.

Een ander voorbeeld:

Als kind maak je je niet druk om je gezondheid. Je snoept zoveel als je kan. En groente vermijdt je weer zoveel als je kan. Sporten doe je uit jezelf, buitenspelen is immers je grootste hobby. Over je weerstand heb je je nog nooit druk gemaakt. Ziek zijn is immers soms best een beetje leuk. Dan mag je thuisblijven van school en liggend op de bank televisie kijken, bovendien is je mama extra lief. Lijnende mensen zijn op dat moment nog stom. Waarom zou je immers in vredesnaam 'nee' zeggen tegen koekjes en snoepjes die je aan worden geboden?
En nu, als volwassenen, zijn we continu met onze gezondheid bezig. We stoppen ons vol met geheimzinnige bacterieën die goed zouden zijn voor onze weerstand en stoelgang. Het grootste gedeelte van ons is zo'n 360 dagen per jaar 'aan de lijn', ook als dat niet nodig is, we zijn immers nooit perfect genoeg. Voor sporten hebben we echter geen tijd, dus storten we ons op Sonja Bakker, maaltijdvervangende shakes, soepjes en repen en andere diëten die uiteindelijk alleen maar je stofwisseling verlagen waardoor je blijvend afvallen kan vergeten. Sporten is de allerbeste oplossing voor wat overtollige vetrolletjes, en dat weten we ook, maar voor sporten hebben we geen tijd. Ons leven is immers zó druk. En we zijn al zo moe...

Nog een laatste voorbeeld:

Als -jong- kind zeg je het gewoon als je boos bent op iemand. Je blijft het misschien een paar dagen, dreigt dat diegene niet meer op je kinderfeestje mag komen, maar een week later is alles vergeten en vergeven. Kinderen die je echt niet mag, daar speel je gewoon niet mee. En als zo iemand komt vragen of hij mee mag doen met jouw spelletje zeg je gewoon 'nee'.
Wij volwassenen houden zoveel mogelijk de schijn op. Onze boosheid uiten we thuis, klagend over die ene stomme collega, of dat arrogante studiegenootje. De waarheid tegen die persoon zeggen is not done. We blijven altijd aardig. We weten wel wie ons het meest leuk, lief en aardig vinden, dit zijn onze beste vrienden. Maar daaronder ligt een groot grijs gebied. Wij zijn doorgaans namelijk niet eerlijk over ons gevoel. Zelden zullen we iemand vertellen dat we hem niet mogen. En als iemand die we niet mogen aanschuift bij jouw lunchtafel, of vraagt of je hem even een lift kunt geven -want jullie moeten toch dezelfde kant op-, of vraagt of je hem even wil helpen met dat ene project op jullie werk... zeg je géén 'nee'.



Verschillen van zo'n 180 graden. Onduidelijk wat de betere kant is.
Wel duidelijk is -in ieder geval voor mij, voor mij als (bijna)psycholoog-, dat je kindertijd je meest onbezorgde tijd van ons leven is en dat alle kinderen daar recht op hebben.
Gelukkig kan ik daaraan gaan bijdragen.

4 oktober 2008

Amerika vs. Europa

Grote verschillen. Uiteraard.
Maar wat er nou beter is..? (onmogelijk te beantwoorden...)

Mij boeit vooral:

Is het beter om op zn Europees familieruzies in de doofpot te stoppen, te doen alsof er níks aan de hand is, en dan tegen elke verjaardag en elke familieaangelegenheid op zien, omdat je weet dat de spanning van begin tot eind te snijden gaat zijn? Omdat er mensen zijn die er helemaal niet willen zijn, die jij er ook eigenlijk niet eens bij wilde hebben. Keeping Up Appearances... tegenover de rest van de familie. (Die natuurlijk ook gewoon weten hoe de vork in de steel zit, maar net zoals de rest doen alsof hun neus bloedt.)

Of is het beter om op zn Amerikaans gewoon te durven en kunnen zeggen: ik mág jou niet, -ook al heb je het tegen je bloedeigen familie,- en vervolgens zorgen dat er bij verjaardagen en familieaangelegenheden alleen mensen uitgenodigd worden, waarvan je weet dat ze graag willen komen. Familiefeestjes zonder dat 'verplichte gevoel' zoals wij dat in Nederland kennen. (Want hoe leuk is Kerst nou eigenlijk?) Aan de andere kant betekent dit in realiteit dat ouders en kinderen het contact verliezen en dat familieleden verstoten kunnen worden. Bovendien valt erover te twisten of dit niet een vorm van weglopen voor je moeilijkheden is. Daartegenover kan je stellen dat wij als Europeanen onnodig moeilijkheden opzoeken, door zo krampachtig aan het familie-ideaal vast te houden.



En als ik er dan over nadenk.. is oprechte familieliefde van enkele personen niet veel meer waard dan dat neppe omdat-het-moet-gedoe van een grotere groep? Is het niet zo dat wij hier in Nederland(/Europa) veel te graag wíllen. Willen dat familie een belangrijk begrip in je leven is. Willen dat je altijd op je familie terug kan vallen.
En toch voel ik een bepaalde onvoorwaardelijkheid bij familie. Een gevoel dat je misschien bij je állesbeste vrienden kan hebben als je mazzel hebt. Maar bij je meest dichtbijstaande familie is er die onvoorwaardelijkheid. Misschien komt dat gevoel puur door mijn Europese opvoeding. Dat is moeilijk te zeggen. Maar het voelt geweldig.
Ik kan me niet voorstellen dat Amerikanen ditzelfde gevoel hebben. De voorwaardelijkheid druipt ervanaf. Hopelijk hebben ze mazzel met hun vrienden...

27 september 2008

.

Ik ga op zaterdagavond ontzettend de nerd lopen uithangen en zitten studeren op mn bank.
Dus.

En dan ga ik dus nú beginnen.
Echt.


Nu dus.

Ja.


Echt.


*verhuist richting bank*



(Doei.)

8 september 2008

Verandering.

Mijn leven voelt anders. Het klinkt misschien wat sentimenteel of zweverig, maar ik kan het niet anders beschrijven: mijn leven voelt anders... Goed anders, hoor. Geweldig anders, misschien wel. Wanneer het is begonnen weet ik niet. Want als ik terugdenk realiseer ik me dat dat gevoel er al wel even is. Hoelang? Geen idee.
Mijn leven loopt op rolletjes, eigenlijk. En hoewel dat klinkt alsof het me aan komt waaien, is dat niet het geval. Ik werk er keihard voor, en het resultaat mag er zijn. Misschien is dat wel waarom het anders voelt. Want vroeger werkte ik nooit ergens voor, laat staan keihard. Het feit dat ik nu de vruchten kan plukken die groeien door de dingen die ik doe, is nieuw voor me. Het maakt me zelfverzekerd en geeft me zelfvertrouwen. En ik kan het iedereen aanraden.

Drie weken geleden mocht ik mijn bachelordiploma ophalen en één week geleden ben ik begonnen met mijn masteropleiding. Het niveau ligt ontzettend hoog, maar ik merk dat ik het aan kan. Ik begrijp de college's, kan actief meedoen in de werkgroepen en maak opdrachten zonder overdreven veel moeite. Én zonder uitstellen. Mijn grote studieobstakel. Iedereen die mij ooit hierover heeft horen klagen, moet weten hoe veel rust het moet geven om gewoon op tíjd aan mijn werk te beginnen... (Of het nou studiegericht is of niet. Want ook mijn huis is netjes aan kant. Om maar even een voorbeeld te noemen.) En vanmorgen hoorde ik goed nieuws. De basisschool die ik vanuit mijn raam kan zien liggen, heeft 'ja' gezegd op mijn vraag of ik bij hun een studieopdracht mag komen uitvoeren. Ik moet gedragstraining gaan geven aan een onderbouwleerling. 3 maanden geleden zat ik nog voor mijn derde jaar met mijn neus in de studieboeken, en nu mag ik die studieboeken als begeleiding gaan gebruiken, om het kindje een zo goed mogelijke training te geven. Eindelijk geen theorie meer... éindelijk de praktijk van het dagelijks leven in.
Om de kans op een baan na mijn afstuderen te vergroten ben ik druk op zoek naar werk. Morgen neem ik daar een eerste belangrijke stap in. Ik heb een gesprek met iemand, die mij wat informatie gaat geven over mijn gloednieuwe bijbaantje. Ik ga bijles geven aan middelbare scholieren. Op dit moment heb ik nog maar één meisje op mijn lijst staan, die 1 uur per week bijles Engels wil. Het gaat dus slechts om 4 uur per maand, maar ondanks dat zou ik het wel van de daken willen schreeuwen. Morgenavond, na mijn afspraak, zal ik gaan bellen naar het meisje dat ik bijles ga geven.
Bellen. De meeste mensen in mijn omgeving weten van mijn belangst. Dat telefoontje zou vroeger ook veel stress opleveren. Maar nu? Ik heb er amper moeite meer mee. En dat maakt zóveel dingen makkelijker.
Zal ik nog wat vertellen? 'Men' zegt dat vrienden die je voor je 21e maakt niet voor heel je leven zijn, dat je vrienden pas vanaf die leeftijd zullen blíjven. Ik ben nu 21, en prijs mezelf op dit moment gelukkig met de vrienden die ik heb. Stuk voor stuk maken ze mijn leven mooier, allemaal op hun eigen manier. Dus ook de vrienden die ik vóór mijn 21e heb gemaakt, zal ik niet zo makkelijk uit mijn leven laten verdwijnen. Daar zijn jullie veel te leuk voor.

Het blijft een sentimenteel en zweverig stukje, deze blog. Maar dat moet dan maar. Soms wil je dingen nou eenmaal van de daken schreeuwen. En bij gebrek aan een toegankelijk dak, gebruik ik internet maar. Volgens mij word ik hier nog beter gehoord ook...


Mijn leven is dus anders. Misschien, is dit wel geluk...

25 augustus 2008

Hoi Opa, (2)

...het is vandaag precies een jaar geleden. Ik herinner me het nog alsof het gisteren was, maar tegelijkertijd lijkt het al eeuwen geleden.
Er is veel gebeurd in die tijd. Veel dingen die je voor geen goud had willen missen. Maar toch mocht je er niet bij zijn. Niet in levende lijve...
Je kijkt wel met ons mee, toch?.. met een trotse blik.. bij elke stap die we in de juiste richting zetten, en bij alles wat we doen.. Dus ik hoef je niks te vertellen. Niet over mijn behaalde Bachelor diploma, niet over mijn Master specialisatie die aanstaande maandag gaat beginnen, niet over mijn vakantie, niet over andere dingen die ik meemaak of heb meegemaakt... Dat hoef ik allemaal niet te vertellen, als je toch al met ons meekijkt. Alleen.. soms wil ik dat juist wel. Het allerliefst zou ik je mijn diploma komen laten zien. Je zou je bril afzetten zoals altijd, iedere letter lezen, en ieder cijfer bestuderen. Dingen die je niet zou begrijpen zou je vragen. En tenslotte, als je helemaal klaar bent met bekijken, zou je zeggen dat het er goed uit ziet. Als een trotse opa.

Mijn diploma zo nauwkeurig analyseren gaat je niet -meer- lukken. Hopelijk ben je, ondanks dat, wel minstens zo trots...

7 augustus 2008

Wereldverbeteraar

In mezelf mopperend waarom ik wéér de vuilniszak moest vervangen, liep ik naar de kast in de gang waarin wij al onze schoonmaakartikelen bewaren. Ik vind het niet vervelend om huishoudelijke klusjes te doen, en bovendien stoor ik me er ook niet heel erg aan als bepaalde dingen soms wat langer blijven liggen. Echter, een vuilniszak moet je gewoon vervangen als hij vol zit, zeker met dit warme weer.
Ik vond geen vuilniszakken in de kast. Althans, niet in eerste instantie. In mijn hoofd mopperde ik verder dat 't wel heel asociaal is om de vuilniszakken op te maken en géén nieuwe te kopen. In tweede instantie zag ik de rol vuilniszakken opeens wel liggen. Of eigenlijk: één opgerolde vuilniszak. De laatste van een rol, dus.

In één ervaren beweging gleed de vuilniszak even later onze afvalbak in. Op dat moment realiseerde ik me dat ik nu degene ben die een nieuwe rol zakken zal moeten gaan kopen. Het is immers niet eerlijk om van mijn huisgenootjes te verwachten een nieuwe rol te kopen als ze de laatste zak gebruiken, en dat zelf niet te doen...
Behalve niet-eerlijk is het ook niet zoals ik wil zijn. "Behandel een ander, zoals je ook zelf behandeld wil worden" is de eerste van mijn eigen tien geboden. Een mooi streven, al zeg ik het zelf. En zeker weten dat de wereld een stuk vreedzamer zou zijn, als iedereen die regel na zou leven.

Ik heb echter niks te maken met oorlogen in het midden-oosten, met economische conflicten in het westen en met regeringszaken in dit land... Ik zal de wereld dus op mijn eigen micro-niveau moeten verbeteren. Daarom vervang ik vuilniszakken als ze volzitten, breng de vuilniszak naar de container en koop nieuwe vuilniszakken, zelfs als ik weet dat mijn huisgenootjes dat niet zouden doen. En daarom rij ik netjes volgens de verkeersregels. En daarom gooi ik geen afval op straat. En daarom zal ik iemand die gepest word eerder proberen te helpen, dan met de pesters meedoen.

Een heilig boontje? Echt niet. Gewoon: een wereldverbeteraar. Dus.

6 augustus 2008

Vakantie, deel 3: Tetris.

Op verzoek, deel 3:

-----

We hadden allebei een Nintendo DS bij ons. Tetris bleek al snel ons favoriete spelletje te zijn. Als we dit tegen elkaar speelden was ik keer op keer de winnaar. Maar individueel was C. zeker de betere van ons twee. De versie van Tetris die wij beide hadden gaf als eerst de uitdaging om 200 lijnen weg te halen. Mij leek dit onmogelijk, C. had dit binnen 2 dagen voor elkaar. Triomfantelijk liet hij mij zijn schermpje zien waarop 'congratulations' in neon-kleurtjes aan het flikkeren was.
Zo blij als hij op dat moment keek, zo teleurgesteld was zijn blik enkele ogenblikken later. Het spelletje ging niet meer verder na die 200 lines, dus kon hij weer opnieuw beginnen. 'En ik was nog helemaal niet hoog..' zuchtte hij nog extra.

E n k e l e u r e n l a t e r :
'Inmiddels ben ik eroverheen, letterlijk en figuurlijk', zei C., nadat hij een score van 369 lines en ruim 700.000 punten had gehaald. Achteraf bleek hij namelijk de ''endless-versie'' van het spel te hebben vrijgespeeld door de 200 lines in díe versie te halen.
Op dat moment begreep ik nog niet hoe hij het voor elkaar kreeg. Na level 10 gingen die blokjes sneller dan ik kon klikken... hoe moest ik datn óóit bij die 200 lines (=level 20!) komen?
Toch zag ik ook het licht, een paar dagen later, en ook ik heb inmiddels de endless-game unlocked én had aan het eind van de vakantie een topscore staan van ruim 400.000 punten. Het kwam toen nog amper in de buurt van de hoogste score van C., maar ach... ik won wel nog steeds als we tegen elkaar speelden.



-----



En om ook nog even een actuele update te geven: mijn topscore is op dit moment een zeer ruime 2 miljoen punten. Enkele honderd duizenden hoger dan C.'s hoogste puntenaantal. Het is nu dus eindelijk zijn beurt om míj in te halen.

27 juli 2008

"You let down your people, Evita"...

...een zin uit de film-versie van Evita. Tegen alle verwachtingen in kan ik op dit moment geen zinnen quoten uit de musical. Al maanden hadden M. en ik zin in vandaag. Om 14.00 uur zouden we gaan genieten daar de musical waar we al zó lang naar uitgekeken hadden.

Echter...
Om 14.00 liep een man met een microfoon voor het dichte doek het podium in het theater op. 'Ik heb slecht nieuws voor u', begon hij te praten en hij legde uit dat de voorstelling vandaag wegens een ernstig technisch probleem niet door zou gaan. Het leek mij één grote grap. Hij zou deze grote zaal vol met verwachtingsvolle mensen toch niet allemaal weer naar huis sturen? Ik keek M. verward aan... 'Dit is niet waar, toch?', fluisterde ik? Ontzet luisterden we naar de verontschuldigende woorden, naar hoe onze kaartjes vergoed zullen worden en naar de niets verzachtende mededeling dat we allemaal een gratis drankje aan de bar zouden krijgen.

...

Hoewel het ons in de loop van zijn toespraak duidelijk werd dat hij de waarheid sprak, bleven we zitten totdat de zaal al bijna leeg was. Misschien dat we hoopten dat de man nog een keer het podium op zou klimmen en ons zou vertellen dat het tóch een grap was... misschien dat we ons de ernst van de situatie nog niet realiseerden...
Hoe dan ook. De realiteit was teleurstellend hard. We konden weer naar huis. En dat deden we ook na ons gratis drankje gedronken te hebben.



Evita let down her people.
Of tenminste de 1000 mensen uit die theaterzaal.

23 juli 2008

Vakantie, deel 2: Een avontuurtje op schiphol.

Een ongeveer 2-jarig meisje liep, tijdens het uur vertraging wat we hadden opgelopen en welke we met wat winkeltjes kijken probeerden te vullen, met het kleinste koffertje dat we beide ooit hadden gezien, op Schiphol. Een koffertje dat voor mij misschien groot genoeg zou zijn geweest als make-up tasje, meer niet. Kennelijk had zij hem (ook) niet volgestopt met onvervangbare spulletjes, want zodra ze wat interessants zag liggen in een winkeltje, liet ze haar koffer staan waar ze op dat moment stond en rende de winkel in. Daar stond het koffertje dan; verlaten, midden op straat, op een zwaar beveiligd Schiphol.

C. en ik vroegen ons af hoelang het zou duren voordat de eventuele bom in dit verdachte bagagestuk onschadelijk gemaakt zou proberen te worden.
Maar voordat iemand, behalve wij, zich druk maakte over het mini-koffertje, greep de vader van het meisje hem snel vast en nam hem mee het winkeltje in.

De terroristendienst hoefde dus niet ingeschakeld te worden. En sowieso vraag ik me af hoe serieus ze de dreiging zouden nemen van een blauw koffertje ter grootte van een portemonnee met Dora erop...

21 juli 2008

Vakantie, deel 1: Terug uit Tunesië.

Gisterenochtend lag ik om 05.00 in bed. Twee uur daarvoor waren we aangekomen op Schiphol. Na láng wachten op de koffers en ons ontzettend verbazen over hoe druk het op zo'n tijdstip op het vliegveld is, konden we bij mijn vader in de auto stappen. Na een tussenstop bij een benzinestation -we hadden al veeeeeel te lang niks gegeten-, reden we naar Rotterdam, druk vertellend wat we in Tunesië allemaal hebben gedaan, gezien en meegemaakt. En dat is nogal wat hoor, maar ik zal jullie niet lastig vallen met alle vakantieverhalen. Die zijn toch meestal leuker als je erbij was.

Dat neemt niet weg dat er een aantal dingen zijn die ik wel graag wil delen. Niet allemaal in één keer, dat zou te veel worden, dus blijf mijn logje in de gaten houden, als je de vervolg-verhalen ook wil lezen.
In dit logje alleen even wat algemene dingen, die leuk genoeg zijn om te vertellen. Eigenlijk een antwoord op de vraag 'hoe is het om in Tunesië op vakantie te gaan?':



Tunesië



Tunesië is zonder twijfel het meest westerse land van heel Afrika. Kerk en staat zijn gescheiden, vrouwen hebben dezelfde rechten als mannen en als meest bijzondere voorbeeld: zij hebben er het Burka-verbod wat de regering hier in Nederland niet door krijgt. De regering zorgt voor stromend water en stroom voor alle mensen, er worden snelwegen aangelegd en ze creëren heel veel banen in het land. Toch leven veel mensen in armoede. Veel huizen zijn niet af. Sommige hebben niet eens een dak. Soms voelde dat wel oneerlijk, bedenkend dat wij in een luxe 5-sterren hotel zaten. Sowieso waren die 5 sterren wel wennen. Zeker omdat wij voor all-inclusive hadden gekozen. We werden als prins en prinses behandeld. Ik ben toch wel erg gewend dingen zelf te doen, als ik ze gewoon zelf kan. Maar uiteindelijk beviel het wel, hoor.



Zwaan van handdoek
Ons kamermeisje maakte onze slaapkamer vaak extra mooi.



Wel lastig was de taalbarrière. De mensen daar spreken Arabisch. In die taal kan ik alleen 'nee' en 'dankjewel' zeggen. Dat is dus niet genoeg om gesprekken in te voeren. Gelukkig doet iedereen wel heel erg zijn best om andere talen te leren, maar vloeiend worden ze geen van allen. Frans, Duits en Engels door elkaar spraken wij dus door elkaar met alle obers, winkeliers en andere mensen. Dat zorgde geregeld voor misverstanden, met als toppunt een man die dacht dat 'without' hetzelfde was als 'with', waardoor ik water 'with bubbles' kreeg, in plaats van 'without bubbles'. Toen ik zei dat het niet goed was begreep hij er niks van. Ik had immers om water mét koolzuur gevraagd. Gelukkig kreeg ik wel gewoon weer een nieuwe fles, zonder bubbeltjes. Want vriendelijk waren alle mensen wel. Meer tegen mij dan tegen C. Maar ik verwacht dat ze mij als 'vrouw' gewoon wat interessanter vonden. De enige mensen die ik niet vriendelijk vond waren de koopmannetjes uit de winkels. Die trokken je óf letterlijk óf met woorden hun winkel in en probeerden je over te halen dingen te kopen waarbij ze steevast beloofden een 'good price' voor je te zullen gaan maken. Ik vond dat het winkelen daar een stuk minder leuk van werd, want je kon nergens rustig kijken. Gelukkig waren er in de meest toeristische gebieden ook wat winkeltjes met 'fixed prices', daar hoef je niet af te dingen, en de mensen laten je gewoon rustig kijken. Daar komen dus ook mijn souvenirtjes vandaan.

Iets wat ook wel erg wennen was, was het geld. De Tunesische Dinar kent geen centen, maar millimes. Dat wil dus zeggen dat er geen 2 cijfers achter de komma staan, maar 3 cijfers. Niet dat we prijzen hebben gezien waarbij de laatste twee cijfers anders dan een nul waren, maar het zag er wel heel raar uit. En hoe we het moesten uitspreken was al helemaal onduidelijk. Wij spreken € 2,50 als 'tweevijftig' uit, maar om DT 2,500 nou als 'tweevijfhonderd' uit te spreken... dat klinkt écht niet. Hoe het officieel moet weten we, geloof ik, niet steeds niet. Overigens is álles in Tunesië heel goedkoop, behalve chips. Een zak chips kan daar, omgerekend, wel 3 euro kosten. De benzine was er echter maar 90 cent per liter. (Niet eerlijk.)

Nog iets raars is het verkeer in Tunesië. Een theorie-examen zullen ze daar wel niet hoeven te doen, want regels ontbreken volledig. De wegen hebben rijbanen, maar alle strepen hierop worden gewoon genegeerd. Snelheidsbeperkingsborden zijn voor de inwoners slechts een versiering van de weg. Op één meter afstand van je voorganger rijden op een snelheid van ruim honderd kilometer per uur is heel normaal. Toeteren doen ze naar zo veel mogelijk mensen. En inhalen kan ook prima als er tegenliggers aankomen, die schuiven dan gewoon een beetje meer naar rechts. De enige regel die er lijkt te zijn is dat je voorrang hebt op iedereen zolang je gewoon rechtdoor gaat. En dat lijkt nog te werken ook, want behalve een van de weg geraakte vrachtwagen hebben we geen ongeluk gezien of gehoord. Taxi's in Tunesië zijn geel en werken precies omgekeerd in vergelijking met Nederland. Als je daar over straat loopt en je hoort getoeter naast je, is de kans groot dat er een taxi naast je rijdt op wandel-snelheid, hopend dat je die taxi wil nemen in plaats van verder lopen. Op drukke stukken gebeurt dat ongeveer iedere 25 meter. Wij hebben er geen gebruik van gemaakt. Wel van het treintje wat tussen de hotel-boulevard en het centrum van de stad rijdt. (Dat was nog goedkoper dan de taxi ook. Én leuker.)


In de loop van de week heb ik al regelmatig over dit stukje tekst nagedacht. Van sommige dingen wist ik al precies hoe ik ze zou gaan beschrijven. Zonder dit ooit van te voren te hebben kunnen voorspellen moest ik een paar stukjes die al bijna "af" waren in mijn hoofd, in de laatste dagen herzien. Namelijk de volgende:

Het weer.
Er was niks mis met het weer hoor, zelfs niet in de laatste dagen. We hebben 12 dagen lang in temperaturen van meer dan 40 graden geleefd, en zijn megabruin geworden. (Ik ben zelfs verbrand in de schaduw, wie had dat gedacht...) Grappig was dat er in de eerste dagen wat bewolking was, en op een gegeven moment voelden we allebei een paar druppels regen. Het waren kleine druppels, en het waren er hoogstens 3, maar wij, als ervaren Nederlanders, reageerden erop door razendsnel naar binnen te vluchten. Totaal onnodig, want het bleef bij die paar spatjes, en de zon brak binnen no-time weer door.
Toen we terugkwamen van onze excursie in de Sahara (zie logje wat later zal verschijnen), op onze laatste dag van de vakantie -op de vertrekdag na-, zaten we opeens midden in een zandstorm. Dat was al heel bizar, want die kennen we eigenlijk alleen maar uit verhalen, maar nu zagen we dus echt hoe zoiets is. De windkracht wordt ineens heel sterk en het zicht wordt, door het zand wat door de wind alle kanten op wordt geblazen, beperkt tot een paar honderd meter. Op zo'n moment kan je dus beter binnen zijn (wij zaten in de bus). Na deze bijzondere ervaring betrok de lucht en kwamen we terecht in een zware onweers- en regenbui, precies zoals we ze in Nederland ook kunnen hebben. Echter met één verschil: het regent daar eigenlijk nooit, dus al het water blijft overal staan, de wegen raken doorweekt en alles loopt onder door de hoeveelheid water die de grond niet kan verwerken. Gelukkig kon onze buschauffeur met alle weer&wind omgaan en zijn we veilig aan de zonnige kust terug gekomen.


Stortbui na zandstorm


Beestjes.
Iedereen die mij van dichtbij meemaakt, leert op een gegeven moment dat ik niet zo van kleine Beestjes hou. Beestjes zijn eng. Ik was dan ook dolblij dat er in Tunesië in deze tijd van het jaar amper insecten rondvliegen en dat we verder geen enge kleine kruipende dieren tegenkwamen. Er liepen wel mieren rond die zo groot waren als spinnen, maar die hadden niet echt de neiging om mensen op te zoeken. Verder op een hoop vliegen en soms een enkele mug na, waren er geen enge Beestjes. Uiterst gelukkig hiermee was ik van plan dit op mijn logje te gaan vermelden.
Tot de laatste nacht in ons hotel...
Om half 7 's ochtends moest ik naar de WC, dus stapte mijn bed uit en liep half slapend door de gang, ik deed de wc deur open en op het moment dat ik hem weer achter me dicht doe zie ik de grootste kakkerlak in de wc langs mijn blote voeten rennen die ik ooit had gezien. Ik schrok me wezenloos, trok mijn voeten omdebeurt de lucht in, maar het beest rende gelukkig langs me heen, een hoekje van de WC in. In één beweging gooide ik de deur weer open, liep snel naar buiten, en deed de deur weer dicht. Shit, dacht ik met een hartslag van 200 slagen per minuut, want ik moest toch wel echt plassen, maar no way dat ik daar nog naar binnen ging. En ik ben ook écht niet dapper genoeg om dat beest te vangen en buiten te zetten. Schaamtevol, maar vooral vol met een overheersende paniek, maakte ik C. wakker. Hij was wel dapper, en heeft het monster met een WC-papiertje vastgepakt en daarna heldhaftig van ons balkon afgegooid. Ik had mezelf inmiddels met opgetrokken benen op de bank geïnstalleerd. Het duurde daarna nog wel een tijdje voordat mijn hartslag normaal was, nóg langer voordat ik de grond weer aan durfde te raken en een uur voordat ik weer naar de WC durfde.
Opeens was ik heel blij dat we naar huis zouden gaan die dag.






Dit was het even voor nu. Verdere verhalen, onder andere over onze excursies, komen nog.
Dus...: wordt vervolgd.

6 juli 2008

Nog ... nachtjes slapen

Als een klein kind dat bijna jarig is tel ik inmiddels al een week af: vandaag is de stand "nog 2 nachtjes slapen..." Na die twee nachten is het dinsdag 8 juli. Dan begint mijnonze vakantie naar Tunesië. Een land waar het afgelopen week ruim 40 graden is geweest.. een land waar kameelrijden heel gewoon is.. een land waarin de lokale bevolking Arabisch is, maar toch Frans spreekt.. een land dat democratisch is en tegen geweld, maar stiekem moet je als toerist wel oppassen voor de arabieren die op alle hoeken klaar staan om je geld af te troggelen...
maar: vooral het land waar ons 5-sterren hotel waar we ons 11 dagen gaan vermaken ligt.

Dus over twee dagen rond deze tijd zijn we op Schiphol, ingecheckt en wel, en proberen we ons nog bezig te houden voordat we om 13 uur zullen vertrekken. Over 3 dagen zijn we nu misschien wel van een lunch in het all-inclusive restaurant aan het genieten. Over 4 dagen liggen we misschien wel bruiner-dan-bruin te worden aan het zwembad. Over 5 dagen rijden we rond deze tijd misschien wel op een kameel door de Sahara. Over 6 dagen zijn we misschien wel aan het winkelen in de hoofdstad Tunis. Over 7 dagen liggen we misschien nog wel op bed, omdat het de avond ervoor zo laat is geworden. Over 8 dagen...... enz. enz. enz.

Waar we ook zijn, en wat we ook doen over precies vijf, negen of elf dagen, we gaan het ontzettend naar ons zin hebben, dat begrijp je natuurlijk wel.
Tot over 14 dagen!

21 juni 2008

Hoe vrouwen voetbal kijken...





... Leuk, dat de Nederlandse vlag terugkomt in de kraag van hun shirtjes! Wie zou die ontworpen hebben? ...



10 juni 2008

Oranje-koorts

Gisterenavond kwam ik om 21:00 uit het groepsleslokaal in de sportschool. Het stond nog 0-0. Opgelucht dat Italië nog niet voor stond, ging ik me omkleden, stapte vervolgens op de fiets en reed naar huis.

Doodse stilte heerste op straat. Heel Nederland keek naar de wedstrijd. Geconcentreerd luisterde ik terwijl ik langs wat huizen fietste of ik gejuich kon horen. Nee. Niks...

Op het moment dat ik mijn flat binnenstapte weergalmde het door de hal. Door de echo was niet te bepalen of het een enthousiaste 'aaaaaaaahhh' of een teleurgestelde 'oehhhhhh' was. Mijn hart maakte een sprongetje en snel trok ik een sprintje naar boven, ik snelde me naar mijn TV en zapte naar de juiste zender: 2-0 stond het, voor ''ons''... (de 1-0 miste ik waarschijnlijk, omdat ik toen over een fabriekenterrein reed)
Ons. Ja. Ik hou wel van die zeldzame saamhorigheid. Het gebeurt immers niet vaak dat alle Nederlanders hetzelfde willen.

Zappend tijdens de rust kwam ik langs damesvoetbal in lingerie, langs talloze oranje-ringtones en als kers op de taart zond TMF 'we are the champions' uit. Heerlijk.

In de tweede helft zongen duizenden Hollandse monden 'Hup Holland Hup' en later ook nog ons volkslied. Ook kwam de 3-0, ondanks de verwoede pogingen van Italië om de nederlaag te beperken.

Een wedstrijd die door velen als onmogelijk-te-winnen werd beschouwd, is door het Nederlandse team vol glorie gewonnen. De oranjefans waren uitzinnig van blijdschap, maar in de interviews ontbrak deze uitzinnigheid bij de spelers. Dit was nog maar één overwinning, en ze gaan voor het kampioenschap.
Dat klinkt goed, vinden jullie ook niet?

Nou, één ding is zeker: ik had nooit verwacht dat ik gisterenavond voetbal-kijkend op mijn bank zou eindigen... En stiekem kijk ik nu al uit naar onze volgende wedstrijd...
Het is duidelijk...: mijn oranje koorts is weer een graadje gestegen.

18 mei 2008

"NIET PULKEN!"

Het staat in grote kapitalen op het zachtroze velletje post-it, dat met een extra plakbandje-voor-de-zekerheid aan het kleine spiegeltje op mijn bureau bevestigd is. Talloze keren deed ik aan dat bureau, voor dat spiegeltje, tien maal langer dan noodzakelijk over het inzetten of uitdoen van mijn lenzen. Gevangen door mijn reflectie, afgeleid van mijn lenzen, inspecteerde ik ieder puntje, pukkeltje en puistje op mijn kin, neus en voorhoofd. Deze zogenoemde T-zone pulkte ik daarna genadeloos kapot. Ieder puistje werd onthoofd, elke mee-eter werd door twee venijnige vingers uit zijn onderkomen gezet en alle korstjes die na/door de vorige inspectiebeurt als kleine daken op de wondjes waren gegroeid, werden stuk voor stuk door een scherpe nagel van hun helende taak verlost.
Het slagveld wat overbleef was helaas nooit overtuigend genoeg om een volgende keer te voorkomen. Ik bedekte mijn gehavende gezicht met make-up en kon dan eenvoudig negeren wat ik aanrichtte.

Lange tijd begreep ik niks van mijn gedrag. Waarom kon ik niet stoppen met mezelf kapot maken?
Inmiddels weet ik dat dit soort pulkgedrag theoretisch gezien op 3 manieren verklaard kan worden: het kan vergeleken worden met stress-verlagend nagelbijten, met gevoels-uitdovende zelfbeschadiging of met krabben-als-iets-jeukt-gewoon-omdat-het-lekker-is.
Terwijl ik voor alledrie deze verklaringen alleen maar onmogelijk moeilijke oplossingen zag, ontstond mijn eigen theorie: mijn gepulk is een tic-achtige verslaving waar ik simpelweg van zal moeten afkicken. Eén van die 3 theoretische opvattingen van hierboven zal vast ten grondslag aan deze verslaving liggen, maar is waarschijnlijk, zoals geldt bij veel onverklaarbaar gedrag, vervangen door gewoonte.

Zoals het hoort bij verslavingen besloot ik 1 januari (j.l.) te stoppen. toen ik 7 januari echt door mijn uitstel-smoezen heen was, begon mijn afkickpoging daadwerkelijk en ik deed álles om te voorkomen dat ik met mijn handen richting mijn gezicht ging. Ik weet nog goed dat deze poging vrij ónvlekkeloos verliep. Slaapdronken pulkte ik namelijk op 7 januari 's ochtends binnen een half uur het eerste korstje van mijn kin. Klaarwakker als ik toen acuut was, realiseerde ik me dat mijn goede voornemen me waarschijnlijk nóg moeilijker af zou gaan dan ik van te voren had ingeschat. Toch speelde ik het klaar. Eventjes. Hoe lang dat heeft geduurd weet ik niet meer, maar ik vermoed dat het pulken er toch al snel weer in begon te sluipen.

Volledig teruggevallen in mijn oude, verwoestende gedrag, plakte ik enkele dagen geleden, van plan om een nieuwe poging te wagen, ietwat beschaamd het verbiedende briefje midden op mijn spiegeltje, voorkomend dat ik mijzelf kan bekijken (in-de-spiegel-kijkend-pulken is schadelijker dan 'blind-pulken', vandaar dat mijn maatregel alleen die vorm bestrijdt).

NIET PULKEN!

staat er dik onderstreept op geschreven. Alleen als ik mijn lenzen in- of uitdoe, klap ik het papiertje even naar achteren, waardoor post-it en tekst gezamenlijk onzichtbaar zijn.


...En soms als ik iets vervelends uitstel. Dan kan ik me soms niet inhouden...
...maar ook soms juíst als ik me verveel...
...en daarnaast als ik een niet eerder ontdekt pukkeltje voel...
...en als dat ene korstje er 'even snel af moet'...

5 mei 2008

4 en 5 mei 2008

Gisterenavond klokslag 8 uur was heel Nederland 2 minuten stil. Ik ook. Met mijn mond stijfdicht werkten mijn hersens op volle toeren. Ik kon het niet helpen, maar ik vroeg me af hoe het meisje-met-de-trompet het voor elkaar kreeg precíes om 20.00.00 klaar te zijn met het welbekende dodenherdenking-deuntje. En zou ze nou erg zenuwachtig zijn? Ook vroeg ik me af hoe lang we nog met zijn allen dodenherdenking zullen vieren. ("Vieren".) Komt er een moment dat de tweede wereldoorlog té lang geleden is? Zal dodenherdenking over tientallen jaren misschien een fenomeen zijn waar enkele tientallen mensen aan deelnemen, terwijl de rest van Nederland rustig doorgaat met zijn dagelijkse bezigheden? Misschien is deze verandering dit jaar al wel begonnen. De meest gelovige mensen van ons land, de mensen voor wie zondagsrust een heilig goed is, mensen die vinden dat je niet 2 minuten van je zondag op kan geven om even aan oorlogsslachtoffers te denken in plaats van aan God, die mensen hebben hun dodenherdenking naar zaterdag verplaatst. Onbegeleid door muziek, misschien wel met een stopwatch in hun hand, zijn zij zaterdagavond om 8 uur 2 minuten stil geweest. Toch anders, lijkt me. De beelden van de Amsterdamse Dam horen er voor mij toch wel bij. Ik bedoel... ik denk wel vaker twee minuten lang in stilte aan nare dingen. Of het nou gaat om oorlog of andere mensenlevens nemende zaken. Het is voor mij pas dodenherdenking als ik op 4 mei naar een zwijgende mensenmassa op de Dam zit te kijken, daarna de koningin het volkslied zie zingen en dan een stel belangrijke mensen waarvan ik er vaak maar enkele ken kransen zie leggen hangen voor het monument. Zou dat voor onze meest gelovige Nederlanders anders zijn? Zouden zij het niet heel raar hebben gevonden om zonder al die begeleiding stil te moeten zijn?
Denkend over deze situatie bedacht ik dat God misschien wel flink baalt van zijn trouwe aanhangers. Normaal kan hij op 4 mei rekenen op 2 minuten stilte vanuit heel Nederland, en dit jaar wordt die rust door een stelletje fanatiekelingen verstoord.

Maar goed. Die 2 minuten waren zo om. Dat vind ik ieder jaar weer. 120 seconden zijn veel te kort, als je bedenkt om hoeveel doden het daadwerkelijk gaat: 72 miljoen doden. Een snelle berekening vertelde mij dat dat anderhalve microseconde betekent. Wij kunnen ons als mensen misschien nog nét iets bij milliseconden voorstellen, maar microseconden zijn voor ons betekenisloos. Anderhalve microseconde per dode is dus niets. In werkelijkheid herdenken wij oorlogsslachtoffers natuurlijk langer dan die 2 minuten per jaar, we doen het alleen maar eens per jaar zo massaal.

Maar waar denk je nou aan, tijdens die 2 minuten? Voor mij als 21-jarige, valt dat nog niet mee. Ik ken geen mensen die zijn overleden in de oorlog. Mijn opa's en oma's waren nog kinderen in de tijd van de oorlog, en zijn hier zonder kleerscheuren doorheen gekomen. Behalve Anne Frank, ken ik dus geen oorlogsslachtoffers. Toch heb ik geen microseconde aan Anne Frank besteed gisteren. Ik dacht even aan mijn oma, bij wie het woord oorlog nog steeds derdegraads kippenvel oplevert. En ik dacht aan de oorlogen van nu. Oorlogen waar ik meer gevoel bij heb, meer bij betrokken ben, maar toch zover vanaf sta. Misschien maar goed dat we niet langer dan 2 minuten stil hoeven te zijn en na te denken. Vrolijker word je er namelijk niet van.

Vandaag, 5 mei, vieren we met zijn allen dat we bevrijd zijn. En vooral dat we nu vrij zijn. Wij mogen denken en zeggen wat we willen (behalve over de koningin en haar familie), we mogen schrijven waarover we maar willen schrijven (behalve bij sprake van laster en smaad) en we mogen doen wat we maar willen doen (behalve als we daarmee een wet overtreden of andere mensen lastig vallen). Behalve dat mijn drie behalve's mij aan het denken zetten over de misschien toch niet onbegrensde vrijheid waarin ik leef, bedacht ik ook dat vrijheid vrij gevaarlijk kan zijn voor je eigen vrijheid in dit land. Ga je maar eens nét wat te vrij gedragen, en je vrijheid wordt zó tot een cel tot een cel van 10 m2 beperkt.
Is het goed dat wij zo vrij worden gelaten? Is het goed dat wij de vrijheid hebben om foute dingen te doen, omdat we daarvan leren? Is onze vrijheid belangrijker dan het handjevol mensen dat anderen kwaad doen door het uitbuiten van hun eigen vrijheid?

Hoe dan ook en ondanks alles: vrij zijn van oorlog is ons allen ontzettend waardevol. De vrede in ons land is niet optimaal, maar het wel waard om even bij stil te staan. Ik ga zo even heerlijk van de zon genieten buiten. En ik hoef niet bang te zijn voor rondvliegende kogels, bermbommen, vechtende burgers of binnenvallende veroverende mensen. Ik hoef alleen maar op te passen dat ik niet verbrand. Wat een luxe.

5 april 2008

Auto's en peperkorrels

"Als ik een peperkorrel was, zou ik ook springen!"

"Oh, jij hebt auto's aan je voeten!"


Kennen jullie dat? Dat je soms dingen zegt die zonder volledige kennis van de situatie eromheen totaal onbegrijpelijk zijn? Deze twee opmerkingen kwamen uit mijn mond in de afgelopen week. Ik ben benieuwd of jullie kunnen raden wat de achterliggende gedachten van mijn uitspraken waren.





(Deelname alleen toegestaan als je geen deelnemer aan de desbetreffende situatie(s) bent geweest.)

27 maart 2008

Niet 100% tevreden...

Ik zat op die ongemakkelijke stoel, in een nog ongemakkelijkere houding en probeerde mijn ogen precies voor de lenzen in het brilachtige ding van de opticien te houden. Briláchtig... want zo groot en zo zwaar als dat ding is, zou voor geen enkele neus geschikt zijn. Gelukkig voor mij (en alle anderen die de opticien-ervaring met mij delen -veel natuurlijk-) zit dat brilachtige ding aan een stang vast, dus hoefde mijn neus geen grammetje van het gewicht ervan te dragen.

Ik klaagde over de kleine letters die sommige docenten tijdens colleges in hun presentaties gebruiken, en ik klaagde dat ik vaak de enige ben die die lettertjes niet kan lezen. Meneer de opticien knikte begrijpend en liet me wat letters voorlezen. Het ging niet slecht, dat besefte ik al snel, en het nieuws kwam dan ook niet als een verrassing: mijn zicht is met mijn lenzen gewoon 100%. Dat is goed nieuws, natuurlijk. Maar dit goede nieuws lost mijn leesproblemen tijdens colleges niet op. De begrijpende opticien snapte dat en legde uit dat er ook mensen zijn die (bijvoorbeeld) 120% zien. Mijn oren klapperden. Dat getalletje kan ik wiskundig gezien niet begrijpen. Waarom wordt mijn kennelijk-niet-perfecte-zicht 100% genoemd, terwijl het kennelijk nog beter kan? En waarom kunnen ze geen lenzen voor mij maken die mij richting die 120% helpen?

Omdat ik ook best wel begrijpend kan zijn, begreep ik dat de begrijpende opticien geen antwoord zou kunnen geven op mijn vervolgvragen en dat ik het met 100% zou moeten doen.

100%... een percentage waarover ik niet zou moeten klagen. En ik zou het ook niet eens in mijn hoofd halen, als ik niet zou weten dat er mensen beter bedeeld zijn. Maar nu... ben ik toch niet 100% tevreden.

4 maart 2008

Koekje van eigen deeg.

'Voorbij' van Marco Borsato en Do. Een liedje van minstens 6 jaar oud. Misschien dat de meisjes het net hadden ontdekt, misschien dat dit al 6 jaar lang hun favoriete nummer is... ik weet het niet. Maar wat ik wel weet is dat ze het in de coupé in de trein waar ik vanmiddag mee naar huis reed herhaaldelijk en hard door de luidspreker van één van hun telefoons afspeelden. Een van hen zong telkens ook een aantal regels mee. In Idols zou Gordon lachend op de grond hebben gelegen, ik weet het zeker. Compleet toondoof.

Ik irriteerde me. En ik was niet de enige, denk ik. Maar niemand zei er iets van. Ik had het vermoeden dat de meisjes reactieloos door zouden gaan met zingen als iemand hen zou verzoeken hun koptelefoon te gebruiken zodat niet heel de coupé naar dezelfde muziek hoefde te luisteren. Iemand met een overdosis lef zou gewoon net zolang discussiëren en ruzie maken totdat hij gelijk had gekregen van de lawaaierige meiden. Ik ben niet zo iemand. Bovendien weet ik dat mijn emoties hoog zouden oplaaien, wat voor reactie de meisjes ook zouden geven. En dat had ik er niet voor over. Zo erg was mijn irritatie ook weer niet. (Het grootste nadeel van de situatie was achteraf gezien dat ik het liedje nu in mijn hoofd heb zitten.)

Hoe dan ook... tijdens het luisteren en mezelf irriteren was ik een beetje aan het fantaseren hoe je zo'n situatie op een manier kon oplossen waarbij je wél zeker weet dat de meisjes zouden luisteren. En ik bedacht de meest briljante oplossing, al zeg ik het zelf.
Mijn telefoon kan ook hard en op mijn telefoon staat ook muziek. Dus mocht ik ooit nog eens zo'n overdosis lef hebben, zal ik zo dicht mogelijk bij de muziek-luisteraars gaan zitten, mijn telefoon erbij pakken en keihard een ander liedje opzetten. In mijn gedachten zag ik de blik in hun ogen al, samen met hun opengevallen monden...

Wat zou dat geweldig zijn hè? Een koekje van eigen deeg, in een modern jasje. Als ik het ooit uitprobeer horen jullie het.

10 februari 2008

Ons bijzondere brein.

In de 15 seconden die ik nog over had, afgelopen dinsdagochtend voordat ik moest rennen om de bus van 7.49 te halen, zocht ik, zonder succes, naar de headset van mijn telefoon. Eigenlijk ben ik nooit iets kwijt, want alles heeft bij mij een vaste plaats. Er zijn bijzonder weinig momenten dat ik verzuim iets op die vaste plaats op te ruimen. Ik wist dus ook dat er een goede verklaring moest zijn voor het ontbreken van mijn headset op de vaste plaats die hij hier al heel lang inneemt. Wat die verklaring was, kon ik echter om kwart voor 8 's ochtends niet bedenken.

Ik besefte daarentegen goed dat die verklaring me ook naar de huidige verblijfplaats van mijn headset zou leiden. Dus de rest van de dag was ik er bewust of onbewust vaak mee bezig. Ik herinnerde me het laatste moment dat ik hem had gebruikt. Dat was al even geleden. 3 januari, op de weg van mijn laatste tentamen naar huis. Helaas was dat nog geen verklaring van zijn verdwijning. De tas die ik toen bij me had, heb ik sindsdien namelijk nog bijna dagelijks gebruikt. En hij kan vanuit die tas alleen maar door mij naar zijn vaste plaats in mijn kamer zijn verplaatst. Geen verklaring dus, en nog steeds geen oplossing.

Toen ik mijn tas tussen de colleges door even binnenstebuiten moest keren omdat mijn Labello tussen alle spullen was verdwenen, klaagde ik tegen E. die naast me stond over mijn headset. Ik zei dat ik helemaal niet chaotisch ben, en nooit wat kwijt raak, dus dat ik geen ervaring heb met dit soort situaties en ook geen idee heb hoe ik mijn headset terug moet gaan vinden. Ik vertelde dat ik me nog wel herinnerde wanneer ik hem voor het laatst had. Maar dat mijn wat-te-doen-als-je-iets-kwijt-bent-kennis na dat punt ook meteen weer ophoudt. Zij kon me er uiteraard ook niet bij helpen.

Rond lunchtijd zaten E. en ik met nog 3 studiegenootjes aan een tafel te eten. Na onze boterhammen/broodjes/soep bood M. ons een stophoestje aan. Tijdens het aannemen van het snoepje draaiden de raderen in mijn hoofd razendsnel:
ik heb nog een rol stophoest ergens, want die heb ik gekocht toen ik samen met mijn moeder naar de verjaardag van mijn opa ging. Ik was toen eigenlijk ziek, en bleek later een zware keelontsteking te hebben. Ik ging toen op het station iets kopen om op te zuigen, want mijn keel deed zo'n pijn, en koos een rol stophoest. De twee weken na die dag heb ik ziek op bed of op de bank gelegen, en heb die stophoestrol nooit uit het kleine voorvakje van de tas gehaald die ik die dag meehad. We gingen die dag met de trein, en ik moest fietsen van en naar het station. Waarschijnlijk heb ik toen mijn headset meegenomen om muziek te kunnen luisteren tijdens mijn reis. Waarschijnlijk kan ik mijn headset naast de rol stophoest in het voorvak van die tas, die weer netjes op zijn vaste plek in mijn kast staat, vinden!
Enthousiast riep ik naar E. dat ik wist waar ik mijn headset moet zoeken, waarna ik het verhaal wat zich vlak daarvoor op sneltreinvaart in mijn hoofd had afgespeeld uitlegde...


Herinneren waar je kwijtgeraakte headset is, alleen maar door een aangeboden snoepje.
Wat een bijzondere dingen het menselijk brein allemaal wel niet kan...

31 januari 2008

Top 3 trein-irritaties

1.
"Hoiiiiii, hoe gaat het?" ... "Wat? Wat zei je?" ... "Sorry, ik versta je heel slecht." ... "Oh, ja... bladibla" ... "Wat zei je?" ... "Ja, ik zit in de trein, dus ik hoor je niet goed." ... "Ik zei: ik zit in de trein, dus ik hoor je niet goed." ... "Volgens mij versta je mij ook slecht hè?" ... "Maar ehm... het gaat dus wel goed met je?" ... "Wat zei je?" ... "Oh, ok.. mooi!" ... "Sorry?" ... "Ik versta je echt heel slecht... wat zei je?" ... "Oh, ja, met mij gaat het prima."

Ik neem aan dat verdere uitleg overbodig is.

2.
"Goedemorgen, reizigersonderzoek, uw vervoersbewijs, alstublieft?"
Op het moment dat je dat hoort, mag je als zwartrijder het zweet van je voorhoofd vegen en opgelucht ademhalen. Je bent namelijk niet verplicht om mee te werken.
Nog voordat de controleurs een meter verder waren, kwam er een man van middelbare leeftijd aanlopen. De controleurs versperden het middenpad, dus was de man genoodzaakt om te vragen of hij erdoor mocht. "Pardon?", zei hij, hopend dat dat de boodschap zou overbrengen. Meneer de controleur begreep het prima, maar antwoordde met: "Mag ik uw vervoersbewijs nog even zien?" "NEE", zei de man op een bijtende toon. "Nee?", vroeg de controleur beduusd. "NEE", zei de man nog een keer en voegde er nog een dat-zei-ik-toch-net-al-en-jij-kan-mij-toch-niets-maken-toon aan toe.
De controleurs gingen, duidelijk van hun stuk gebracht door de snerpende woorden van de man, opzij om hem erdoor te laten.

Kijk. Ik snap best dat je soms per ongeluk met je verkeerde been uit bed stapt. Maar als de NS mensen inzet om de treinen en hun dienstregeling te verbeteren, dan lijkt het me een bijzonder kleine moeite om even je kaartje uit je broek- of jaszak te toveren en deze te laten zien. Ik snap niet waar mensen de arrogantie en de asocialiteit vandaan halen, om te zeggen dat ze niet meewerken, zeker op een manier als ik hierboven beschreef. Als héél de coupé naar zijn vervoersbewijs grijpt, wie denkt die man wel helemaal niet te zijn, om dan zo stug en koppig te weigeren om mee te werken?

3.
"Goedemiddag dames en heren, het volgende station is Den Haag Hollands Spoor, ik herhaal: het volgende station is Den Haag Hollands Spoor. U kunt hier overstappen op de stoptrein naar Rotterdam, deze zal over enkele minuten vertrekken van spoor 3. Dit spoor is aan de overkant van het perron waar we zo zullen aankomen. Ik herhaal: Straks op Den Haag Hollands Spoor kunt u overstappen op de stoptrein naar Rotterdam, deze zal over enkele minuten vertrekken van spoor 3. Dit spoor is aan de overkant van het perron waar we zo zullen aankomen. Deze trein zal na Den Haag Hollands Spoor doorrijden als sneltrein en zal stoppen op de stations: Delft, Schiedam Centrum, Rotterdam Centraal, Rotterdam Lombardijen, Dordrecht en zal daarna doorrijden als stoptrein naar Breda en hierbij stoppen op alle tussengelegen stations.
Goodafternoon, ladies and gentlemen, next stop is The Hague HS (spreek uit als: eetsj es). In The Hague HS you can transfer to the stoptrain to Rotterdam Central Station. That train will leave in a few minutes from the other side of the platform. I repeat: next stop is The Hague HS. In The Hague HS you can transfer to the stoptrain to Rotterdam Central Station. That train will leave in a few minutes from the other side of the platform. This train will continue to Delft, Schiedam Centrum, Rotterdam Central Station, Dordrecht and Breda. Ladies and gentlemen, The Hague HS.
Dames en Heren, station Den Haag Hollands Spoor. Deze trein rijdt nog door naar Delft, Schiedam Centrum, Rotterdam Centraal, Dordrecht en Breda. Aan iedereen die deze trein hier gaat verlaten: nog een prettige dag gewenst."

De meertalige spraakwaterval van meneer de conducteur. (En hij-van-vandaag is niet de enige die zo'n stortvloed van vooral overbodige informatie eruit gooit.) Ik weet ook vrij zeker dat ze dat doen om de reizigers te irriteren. Ik kan me namelijk níet voorstellen dat iemand voor de lol vijf minuten lang door een luidspreker gaat lopen praten.



Zo. Mijn top 3 van vandaag.
Maar ik klaag niet hoor. De vorige keer mocht ik tijdens de storm vanaf Den Haag HS naar huis lopen (of iets anders niet-treinigs) en dat kostte me een uur of vijf, dus ik ben blij dat de trein vandaag gewoon lekker naar Rotterdam doorreed. Hopelijk blijven ze dat doen. En morgen ook. Want als er nu weer een 'het gaat misschien sneeuwen, dus we zetten minder treinen in'-mededeling komt, mag de irritatie die op dat moment bij mij ontstaat meteen de eerste plek van bovenstaand lijstje innemen.

21 januari 2008

You don't know what you've got, till it's gone.

You don't know what you've got, till it's gone.

Een veelgebruikte zin in songteksten. De reden daarachter is natuurlijk dat hij onomstotelijk waar is. Wij weten als mensen moeilijk te waarderen wat we hebben, we zien alles als 'gewoon', en zien in dat gewone niets bijzonders meer. Helaas. Want daardoor beseffen we vaak pas achteraf hoe speciaal of belangrijk iets voor ons was.

Ik heb veel mensen na een grote ervaring op dit gebied horen zeggen dat ze vanaf nu de 'kleine dingen' meer gaan waarderen. De kijk op de wereld van zo'n persoon verandert dan ook. Maar slechts voor een korte tijd. Onze ondankbaarheid voor 'het gewone' is chronisch, en geen enkele ervaring verandert dat. Ook al lijkt hij op het moment zelf zo indrukwekkend veel invloed te hebben, dat je wil om je leven te veranderen ontzettend groot is, het lukt ons niet.

Toch moeten we die korte tijd dat we anders tegen ons leven aankijken niet onderschatten, vind ik. In het afgelopen jaar heb ik een aantal mensen ongepland vroeg zien overlijden aan op dit moment nog ontembare ziektes. In de paar dagen na hun overlijden dacht ik iedere keer weer: ik moet meer gaan genieten, want je weet maar nooit wanneer je niet meer kán genieten. Dat gevoel zwakte langzaam af, en was elke keer na een paar dagen weg. Toch waren die dagen bijzonder, omdat ik het gewone opeens als bijzonder ervaarde. Gewone dagen. Verdrietige dagen, zelfs. Die door het het stil staan bij de gewone dingen en deze eens wat meer proberen te waarderen, een bijzonder tintje krijgen.


Ik kan dit hele verhaal ook nog eens omdraaien. Soms zijn er mensen in je leven die je als 'gewoon' ziet, terwijl ze eigenlijk bijzonder zijn. Mensen die je ontzettend waardeert, maar dat niet (vaak) laat merken, omdat ze zo 'gewoon' zijn in je leven.
De momenten dat je die waardering wél laat merken zijn vaak op zichzelf speciaal. Een verjaardag. Of een ander soort feest ter ere van de persoon. Een afscheid voor een langere tijd. Of (helaas, het hoort ertussen) een overlijden. En soms denk ik daar wel eens over na... Of het wel eerlijk is dat we op zo'n speciale dag extra lief doen tegen iemand, terwijl zo iemand dat toch eigenlijk iedere dag in het jaar verdient? En zouden we de mensen die we zo waarderen, dat ook niet wat vaker moeten vertellen?

Puntje bij paaltje is het natuurlijk zo dat ik het allemaal mooi kan neerzetten, maar dat de praktijk anders is. We zijn dit soort dingen immers na een paar dagen weer vergeten. Laten we dan maar die dagen koesteren dat we de wereld net wat bijzonderder zien, en alle mensen om ons heen een beetje extra waarderen. Ironisch genoeg zijn die dagen misschien voorbij, voordat we doorhebben dat ze bezig waren. Want: you don't know what you've got, till it's gone...

12 januari 2008

Sprookjes en musicals.

Toen ik vorige week zondag mijn bed uit kwam, bleek mijn keel 's nachts kapot te zijn gegaan. Enkele dagen later leerde ik dat mijn pijn door een keelontsteking werd veroorzaakt, en kreeg ik van mijn huisarts antibiotica. Op dit moment voelt mijn keel weer helemaal glad, en is het enige wat ik aan mijn ziekzijn heb overgehouden een fikse vermoeidheid, een doorgelegen bank en een pijnlijke hoest.
Niks voor mij hoor, zo'n week ziek zijn. Ik heb vijf dagen lang de meest slechte tv-programma's gekeken, vijf dagen lang niet gewerkt, vijf dagen lang alleen maar in pyjama geleefd, en vijf dagen lang gewacht tot het allemaal weer over zou zijn, want ik verveelde me kapot. Ik had natuurlijk heel mijn boekenkast kunnen lezen (daar was ik echter te moe voor), of iedereen om me heen kunnen gaan bellen om bij te kletsen (helaas had ik geen stem), of bij iedereen om ziekenbezoekjes bedelen (maar wees maar eens leuk gezelschap zonder stem). Wat ik dus deed was wakker worden, pillen slikken, tv kijken en weer naar bed gaan na een paar uur. Niet heel spannend, absoluut niet. Maar ik moest rust houden, en stiekem was dat ook wel het enige waar ik behoefte aan had.

Mijn week had een hoogtepuntje en een dieptepuntje. Het hoogtepuntje was mijn ziekenbezoek van donderdagavond. Toch wel lekker om weer even te lachen. Dat krijgen die slechte tv-programma's niet voor elkaar. Die avond kreeg ik ook de tip om een prins te gaan zoeken, om mijn stem terug te krijgen, want bij de kleine zeemeermin werkte dat ook. Mijn eigen sprookje. De prins heb ik nooit meer gevonden. En mijn stem komt vanzelf en beetje-bij-beetje terug. Hopelijk kan ik als volgende hoogtepunt melden dat ik dinsdagavond genoeg stem heb om een goede zangles te hebben.
Het dieptepuntje was de aanloop naar diezelfde donderdagavond. Puur op de gok had ik enkele weken geleden meegedaan aan een wedstrijd, waarbij ik kaartjes voor Hair de Musical kon winnen. De koorts deed me alles vergeten, zo ook die wedstrijd... totdat ik de kaartjes uit een envelop die ik in mijn brievenbus vond toverde. Ik had gewonnen, maar was te ziek om er zelf naar toe te gaan. Mijn moeder heeft toen een vriendin meegenomen naar Hair en mij beloofd het met een ander avondje uit goed te maken. Gefrustreerd als ik was door heel de situatie, kon dat mijn teleurstelling amper goedmaken. Gelukkig kreeg ik bezoek om me even af te leiden.

En zo was mijn week dus. Een sprookje en een musical, beide aan mijn neus voorbij gegaan.
Over een paar dagen is het echte leven wel weer aan de beurt.