30 januari 2007

Boos. Geïrriteerd. Verontwaardigd.

En dat laat ik merken ook:


Goededag,

ik mail u beiden omdat er nog geen reactie is gekomen op de klachten die direct en indirect bij u terecht zijn gekomen over de gang van zaken bij het keuzevak seksuologie en ik ben erg benieuwd wat de reden van het ontbreken van respons is.
Daarnaast zou ik graag nog eens duidelijk willen maken waarom ik vind dat het niet acceptabel is dat een groot aantal studenten de cursus niet kan volgen, terwijl zij dit wel zouden willen.
Seksuologie is een keuzevak. Er worden hoorcolleges gegeven en als afsluiting een tentamen. Naar mijn idee maakt het niet uit of dat hoorcollege en dat tentamen voor 125 of voor 300 studenten is. Wat eventueel ontbreekt is een grotere zaal, maar dat lijkt mij geen reden om studenten toegang tot een cursus te ontzeggen.
In een collegejaar kan je 60 punten verdienen. Iedere student streeft hier in zekere mate naar. Alle studenten die seksuologie wilden kiezen, of zelfs móesten kiezen (want de postdoctorale opleiding tot psychotherapeut heeft kennis op dit gebied als vereiste) die de cursus niet kunnen volgen, hebben nu ook niet de mogelijkheid om die 60 punten te halen. Dat betekent een studievertraging, zonder énige schuld van de student. Want wie had nou kunnen verwachten dat 125 plaatsen binnen 7 minuten gevuld zouden zijn, behalve u, de coördinatoren van deze cursus, door ervaringen van vorig jaar? Zouden wij niet voor de 1500 euro collegegeld die we dit jaar betalen het volledige uit onze studie moeten kunnen halen? Is het niet heel bizar dat wij daarin gedwarsboomd worden, door de ontzettend lage capaciteit van dit populaire keuzevak? De enige die ons zouden moeten kunnen dwarsbomen zijn wijzelf. Studiepunten haal je als student niet omdat je niet hard genoeg geleerd hebt, omdat je het tentamen niet goed kon maken door bepaalde omstandigheden, of omdat je niet genoeg capaciteiten hebt. Niet omdat je de mogelijkheid niet hebt om ze te halen. Dat hoort niet, dat kan niet. Vandaar dus: onacceptabel.
En volgend jaar? Als dit allemaal geen effect heeft ga ik volgend jaar om 10 uur 's ochtends op de inschrijfdag klaar zitten om me in te schrijven voor seksuologie. Zonder die 5 punten heb ik namelijk geen bachelor diploma én maak ik, na mijn master, geen kans om een plek te krijgen in de psychotherapeutische opleidingen. Door mijn ervaring van dit jaar zal ik dan op tijd zijn. Helaas is het dan nog maar te vraag of zo'n tweedejaarsvak, waarbij het rooster wordt gebaseerd op de roosters van andere tweedejaarsvakken, zal passen in mijn activiteiten van mijn derde studiejaar. Niet ideaal dus, maar wel noodzakelijk. En de tweedejaars van volgend jaar? Die zullen dezelfde klap krijgen als wij (de tweedejaars van nu). Gedeeltelijk omdat wij hun plekken inpikken door onze ervaring van dit jaar. Gedeeltelijk omdat 125 plaatsen onredelijk laag is.

Ik wil u vragen deze klacht (nogmaals?) te bespreken en de uitkomst daarvan naar buiten te brengen.
En hoewel u niet nog tientallen mailtjes als dit zult krijgen weet ik zeker dat veel andere studenten zich volledig zullen aansluiten bij mijn woorden. Vandaar dat ik nu afsluit en onderteken met:

Ik wacht uw reactie af,
bij voorbaat dank,
Nathalie (niet namens, maar wel opkomend voor alle gedupeerde tweedejaarsstudenten psychologie)


Dus.

19 januari 2007

Sociale regels?

Ik was een jaar of 14. Het was de eerste schooldag in de derde klas.
De coördinator van de onderbouw ging op dat moment alle klassen af om de regels die dat jaar zouden gelden met iedereen door te nemen. Heel belangrijk, want er waren een aantal dingen veranderd. Zo mochten we bijvoorbeeld vanaf die klas roken op het schoolplein (voelen jullie ook verwarring? Ik was 14... Waar was die regel dan op gebaseerd?).

Een andere regel ging over mobiele telefoons. Een nieuw speeltje wat heel stoer was om te hebben. Na de inluiding van het onderwerp vroeg de coördinator: 'Wie van jullie heeft er allemaal een mobieltje?'. Ik, sinds enkele maanden de trotse bezitter van zo'n motorola uit een melkpak, stak samen met mijn-beste-vriendinnetje-naast-me-waarmee-ik-non-stop-smste-als-
we-geen-school-hadden mijn vinger op. We keken elkaar even lachend aan, want óh wat waren we blij met onze superhippe communicatie-bevorderende bakken-met-geld-kostende gsm. Toen keken we om ons heen en realiseerden ons dat wij als enige met onze handen in de lucht zaten. Aarzelend haalden we ze omlaag.
De coördinator vervolgde: 'Ik geloof nóoit dat er maar twee van jullie zijn met een mobiele telefoon, dus deze regel geldt voor iedereen: iedere telefoon die zichtbaar of hoorbaar in de klas aanwezig is wordt ingenomen tot nadere maatregelen genomen zijn.'
Ok. Logisch wel. Zelfs nu breng ik mijn college's soms sms-end door, terwijl ik het onderwerp van mijn studie zelf het gekozen. Bij die saaie, opgelegde vakken die in 3vwo aan de orde kwamen, zou dat ongetwijfeld ook zijn gebeurd als die regel niet werd gemaakt. (Nee, die regel overtreden was geen optie. Je telefoon niet kunnen opnemen of een sms niet direct kunnen lezen en beantwoorden is nog áltijd minder erg dan hem voor een onbepaalde tijd moeten missen!)

Maar goed. Daar wilde ik het helemaal niet over hebben. Ik dwaal af.
Waar het me om gaat is dit: wie heeft de regel bedacht dat je niet je vinger mag opsteken in de klas als jouw antwoord op een simpele ja/nee-vraag 'ja' is? En waarom was die regel niet aan ons verteld? Zelfs de twee vriendinnen die achter ons zaten waren op de hoogte van die nieuwe regel, maar wij hadden er nog niets over gehoord?
Waarom bestond die regel? Waarom mag je niet eerlijk zijn op zo'n vraag? Waarom is zoiets stoers als een-mobieltje-hebben niet iets om stoer over te doen op een moment dat de coördinator het zonder bijbedoelingen, gewoon als onderwerpsinleiding, vraagt?
En vooral: waarom begrijp ik het nog steeds niet?

Ik begrijp een hoop van sociale regels hoor. Je peutert niet in je neus waar mensen bij zijn. In je eentje mag het gewoon, net als boeren en scheten laten overigens. In bepaalde situaties doen mensen die laatste twee trouwens wel: vaak zijn dat situaties met mannen en is er bier in het spel. (Veel bier.)
Dan heb je ook nog sociale omgangsregels. Met twee woorden spreken is erg achterhaald: de tijd dat kinderen alleen 'ja' of 'nee' te zeggen hadden als antwoord op een vraag is lang geleden, dus geen kind zal snappen dat je ,meneer of ,mevrouw achter je zin moet plakken als je hem of haar herinnert aan het met-twee-woorden-spreken. Hedendaagse omgangsregels zijn dingen als 'mensen laten uitpraten' en 'dankjewel' zeggen als je iets krijgt. De kleinste kinderen leren ze. En ze zijn logisch, bovendien.

Kennelijk zijn er ook nog onbekende sociale regels. Want ik gok zomaar dat je ook niet het juiste aantal handen in de lucht ziet als je in een 3vwo klas van nu naar GSM-bezit vraagt. Soms horen dingen niet, zonder dat er een duidelijke regel aan vast zit. Ik ben écht geen autist, de meeste dingen begrijp ik echt wel, maar ik ben nog steeds op zoek naar de persoon die me kan uitleggen waarom ik mijn vinger toen niet om had moeten steken.

Wie kan me helpen?

12 januari 2007

Bomen knuffelen

"En dan ga je nadenken over wat er op dit moment in je leven belangrijk is om te leren."
zei één van de twee werkgroepbegeleiders op een open plek tussen de bomen en stuurde ons het bos in. "Jullie hebben drie kwartier de tijd!"
Een kwartier daarvoor zaten we in de kring in een lokaaltje in de kelder van de universiteit, onze werkgroep IBV* was net begonnen. Ons werd verteld dat we onze jas weer aan mochten doen, want we gingen naar buiten.
Na het krijgen van de opdracht liepen we alle twaalf wat ongemakkelijk een willekeurig pad in het bos op. We moesten niet te krampachtig gaan nadenken, want dat zou averechts helpen. Makkelijker gezegd dan gedaan. Mijn ervaring is dat mijn gedachten alle kanten op
vliegen bij dat soort opdrachten en vandaag was daarop geen uitzondering. Eendjes fascineerden me opeens mateloos. De 'nordic walkers' die ik tegenkwam, eisten minstens vijf minuten van mijn tijd op, omdat ik me afvroeg waarom mensen dat nou zo leuk vinden. Tientallen gebeurtenissen schoten als pijlen door mijn hoofd en op het moment dat ik mezelf weer hervond en de opdracht in mijn hoofd herhaalde, merkte ik meteen waarom krampachtig nadenken niet werkt: mijn hoofd bleef leeg. (Om na 10 seconden weer gevuld te worden door onrelevante onderwerpen, gedachten en herinneringen.)
Hopeloos.
Wat wil ik nou leren? Ik heb al zoveel
belangrijks geleerd de afgelopen jaren over mijn leven. Wat moet ik kiezen als er niks te kiezen valt?

Mijn groepsgenootjes dachten daar precies hetzelfde over. Iedereen liep een beetje doelloos door het bos. Sommigen strandden op een bankje, sommigen bleven rondjes wandelen. Maar iedereen die ik tegenkwam zei hetzelfde: dit werkt niet zo. Giechelig liepen we dan weer verder. Dit was toch veel te zweverig? Rondlopen in het bos om over jezelf na te denken? Daar konden we toch niks mee?

Wanhopig ging ik op de helft van de tijd op een bankje zitten. Krampachtig (wat moet je anders?) probeerde ik na te denken. Wat wil ik verbeteren? Wat wil ik veranderen? Waar loop ik tegenaan? Ja, ik stel altijd alles uit. Maar uiteindelijk komt alles goed, dus waarom zou ik dat dan veranderen? Therapeutisch peinsde ik verder. Waarom geeft uitstellen me vaak een vervelend gevoel? Opeens viel het kwartje. Als ik iets uitstel zit ik heen en weer te klikken op internet, of heen en weer te zappen op de TV. Ik doe niks échts leuks. Eigenlijk doe ik nooit meer iets échts leuks. Ik lees niet meer, terwijl ik daar zo van houd. Zou dat door het uitstellen komen? Als ik 's middags doe wat ik anders pas aan het eind van de avond zou doen, omdat ik er zes uur lang tegen aan loop te hikken, zou ik dan 's avonds een boek erbij pakken? Ik vind het het proberen waard.
Half bevroren stond ik op van het bankje. Verkleumd liep ik naar de groep toe. Glimlachend knikte ik toen er werd gevraagd of het allemaal was gelukt.

Nu moet ik bovenstaande nog in een 'leervraag' omzetten.
Gelukkig heb ik daar nog tot dinsdag de tijd voor. Acuut schiet de gedachte idealistisch door mijn hoofd: "Eigenlijk zou ik het vanavond moeten maken." Maar de uitstelleritus zet meteen een keel op. Vanavond kan niet hoor. Waarom niet? Daarom niet. Waarom? Dat kan véél beter morgen...
Ik heb dus nog een hoop te leren.

(*Het raarste vak wat ik tijdens mijn studie krijg is gisteren begonnen. IBV. Interpersoonlijke beroepsvaardigheden. Het is de bedoeling dat we aan het eind van deze cursus een berg vaardigheden bezitten waarmee we een goede, objectieve en vakbekwame psycholoog kunnen worden. Daarnaast is het ook de bedoeling dat we aan onze eigen issues werken. Die moeten ons namelijk niet in de weg komen te staan tijdens therapiesessies. Zoals jullie wel zullen begrijpen is het de bedoeling dat de patiënt ten alle tijden wordt geholpen: als de therapeut iets van de aangekaarte problemen herkent, mag de patiënt daar niks van merken.)


10 januari 2007

Herfst 4.

"Wat een herfstweer", dacht ik toen ik naar buiten keek. De grijze wolken, hangend tot waar mijn zicht zich strekt, werden juist op dat moment één en het werd donker in mijn kamer. Ik heb ze niet geteld, maar binnen een aantal seconden die je op de vingers van één hand zou kunnen tellen, begon het met regenen. Storten, liever gezegd. Vanuit mijn raam zag ik mensen vluchten: de auto in, onder een afdakje.. De pechhebbers accepteerden hun lot dapper. Doorweekt-thuiskomen lag hen in het vooruitzicht. Waarschijnlijk dachten ze aan een grote mok warme chocolademelk, of een lekker kopje thee. Of dat zou ik tenminste doen.
Morgen gaat het stormen. Het KNMI waarschuwt voor zware windstoten in de kustprovincies.
Nóg meer herstweer, dus.
En dat allemaal in de winter...